Ode aan de hebzucht

Waar blijven de tranen
als de schemering inzet
Mijn ziel
doelloos ronddwaalt
in het verwarde hoofd

Waar blijft het grauwen
het reddeloos graaien
Als mijn lichaam
naakt en teer
aan ’s mans voeten ligt

Hoopvol sluit ik mijn ogen
fluistert je huid op de mijne
Als je hart me bijna raakt
verteert het gekoesterde verlangen
de angst

Geef ik me over aan
de rauwe liefde in je ogen
Schiet misplaatste begeerte
onzichtbaar wrede gaten
in mijn ziel

In eendracht geschapen tederheid
wordt alsnog verzwolgen door
meer
nog meer
twijfelloos bruut bezit

Woede schuimt in de nacht
want
Nooit is het genoeg
Beneveld en blind reikend naar
dat wat tot de hemel reikt

Alles blijft onvoltooid
Ik kan niet anders dan
mij wentelen om mijzelf
Te veel, te sterk, te fel
Daar waar ik was zal jij
nooit meer zijn

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑